Sjöcrona - van Stigt Advocaten

Conclusie AG bij de Hoge Raad inzake beklag tegen beslag op grond van een Europees Onderzoeksbevel (EOB)

Cassatie; procederen bij de Hoge Raad

Conclusie AG bij de Hoge Raad inzake beklag tegen beslag op grond van een Europees Onderzoeksbevel (EOB)

De rechtbank Noord-Holland heeft het beklag van de klager – als bedoeld in art. 5.4.10 Sv in verbinding met art. 552a Sv – strekkende tot teruggave aan hem van een zestiental naar aanleiding van een Europees Onderzoeksbevel van de Belgische autoriteiten inbeslaggenomen voorwerpen, ongegrond verklaard. Tegen deze beslissing is beroep in cassatie ingesteld.

In de door Linda van der Hut ingediende cassatieschriftuur is onder meer geklaagd over het ontbreken van het EOB bij de gedingstukken en dat de raadkamer, bij de beoordeling van het beklag, zowel wat betreft het bestaan van het EOB als de inhoud daarvan kennelijk volledig is uitgegaan van hetgeen daartoe door de officier van justitie in grote lijnen is geschetst. Volgens de advocaat-generaal bij de Hoge Raad is de klacht terecht voorgesteld, nu het hem “onjuist voor[komt] dat de rechtbank het klaagschrift louter op grond van door de officier van justitie verstrekte informatie heeft beoordeeld”. De advocaat-generaal concludeerde:

“Uit de aangehaalde rechtspraak volgt immers dat de verplichting tot geheimhouding er niet aan in de weg staat dat het openbaar ministerie op grond van artikel 23 lid 5 Sv alle stukken die op de zaak betrekking hebben, moet overleggen en dat de raadkamer die over het klaagschrift moet oordelen van die stukken kennisneemt, omdat deze stukken in de beoordeling van het klaagschrift moeten worden betrokken. Het is onwenselijk als de rechter in een klaagschriftprocedure als de onderhavige zich uitsluitend baseert op de door de officier van justitie uit het EOB gefilterde informatie, zonder dat de juistheid of volledigheid van die informatie aan de hand van het brondocument kan worden gecontroleerd. Daarbij komt dat in het onderhavige geval door de officier van justitie ook niet is aangegeven waarom het EOB niet aan de rechtbank kan worden verstrekt. Dat de in de onderhavige procedure ter beoordeling van de rechtbank staande vragen mogelijk op basis van de door de officier van justitie verstrekte informatie zouden kunnen worden beoordeeld, doet aan het voorgaande niet af.”

Lees de volledige conclusie hier: https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:PHR:2024:1029