Sjöcrona - van Stigt Advocaten

Uitspraak Hoge Raad inzake beklag tegen beslag op grond van een Europees Onderzoeksbevel (EOB)

Cassatie; procederen bij de Hoge Raad

Uitspraak Hoge Raad inzake beklag tegen beslag op grond van een Europees Onderzoeksbevel (EOB)

Op 19 november 2024 heeft de Hoge Raad in lijn met een van de cassatieklachten van Linda van der Hut en de conclusie van de AG de beschikking van de rechtbank Noord-Holland strekkende tot ongegrondverklaring van het beklag, vernietigd.

De Hoge Raad herhaalt de relevante overwegingen uit HR 22 april 2022, ECLI:NL:HR:2022:653 en overweegt voorts:

“Uit de overwegingen van de rechtbank volgt dat het openbaar ministerie het EOB niet aan de rechtbank heeft overgelegd, maar dat de officier van justitie heeft volstaan met het in grote lijnen schetsen van de inhoud van het EOB ten behoeve van de beoordeling van het klaagschrift door de rechtbank. De rechtbank heeft het verzoek tot aanhouding van de behandeling van de zaak, dat erop was gericht dat de officier van justitie alle stukken die betrekking hebben op de zaak zou overleggen en dat de rechtbank daarvan kennis zou nemen, afgewezen, omdat naar het oordeel van de rechtbank – nu de officier van justitie bekend is met het uitgevaardigde EOB – van het bestaan van het EOB moet worden uitgegaan. Vervolgens heeft de rechtbank over het klaagschrift geoordeeld zonder zelf kennis te nemen van het EOB. Uit wat onder 2.4 is overwogen volgt echter dat de verplichting tot geheimhouding zich niet uitstrekt tot de rechter die over het klaagschrift moet oordelen. Die rechter moet dat stuk immers in de beoordeling van het klaagschrift als onder 2.3 bedoeld betrekken. Het kennelijke oordeel van de rechtbank dat de raadkamer zonder kennisneming van het EOB over het klaagschrift kon oordelen, is dus niet begrijpelijk.”

Lees de volledige beschikking van de Hoge Raad hier: https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:HR:2024:1685&showbutton=true&idx=8